Pijn kent vele vormen en wordt door iedereen anders ervaren. Het is een veelbesproken onderwerp en toch kun je je heel alleen voelen met je pijn.
Want hoe leg je uit wat jij precies voelt? En neemt die ander jou wel serieus?
Toon Tellegen schrijft hierover in één van zijn dierenverhalen.
“Heb jij ook wel eens zo’n pijn in je angel, wesp?” vroeg de bij op een keer aan de wesp.
“Nee”, zei de wesp. “Maar pijn in mijn middel heb ik helaas wel. Heb jij die niet?”
“Nee”, zei de bij. “Pijn in mijn middel heb ik nooit.”
“O”, zei de wesp.
De dieren zaten bij elkaar aan de rand van het bos, naast de rivier, onder de wilg.
“Ik heb wel eens pijn in mijn snor”, zei de walrus. “Een soort doffe pijn. Alsof mijn hele snor bonst.”
“En ik heb soms schildpijn”, zei de schildpad. “Vooral als ik op reis moet, ‘s ochtends vroeg.” Hij zweeg even.
“Het beste is om dan maar niet te gaan”, zei hij toen.
Het hert vertelde over de pijn in zijn gewei: “Mijn hele gewei lijkt wel in brand te staan, als ik dat heb.”
De slak zei dat hij nogal eens kramp in zijn steeltjes had, en de kameel vertelde over de onaangename tintelingen in zijn bulten.
Het nijlpaard zei: “Ik heb hier pijn.” Hij deed zijn mond wijd open en wees naar binnen. Iedereen boog zich voorover om die pijn te zien, maar het was te schemerig en te ver om iets te kunnen onderscheiden.
“Dat is jammer”, zei het nijlpaard. “Want het is wel een interessante pijn.”
“Ik heb nooit pijn”, zei de mier plotseling. Het werd heel stil. Iedereen keek de mier met grote ogen aan. “Pijn is onzin”, zei de mier.
De eekhoorn schrok en dacht aan de pijn die hij soms binnen in zich voelde – hij wist nooit precies waar. Het was een verdrietige pijn, vond hij. Zou die pijn onzin zijn? dacht hij.
Het was een warme dag. De rivier glinsterde en iedereen zweeg en dacht aan zijn pijn en vroeg zich af of die pijn wel echt was, en geen onzin.
De zon daalde en de wind stak op. De rivier begon te kabbelen.
“Scheuten”, zei de mier na een tijd zachtjes, “die heb ik wel eens. Als jullie dat pijn willen noemen dan vind ik het goed.”